zondag 19 september 2021

Brest - Aber Ilduth, 12 en 13-09-2021



Na een hele gezellige middag en avond met onze voormalige buurtjes besluiten we de volgende dag toch echt Brest te verlaten. Het was daar comfortabel en er is altijd nog wel iets na te zoeken, te lezen, uit te vinden hoe iets werkt op de Ellya, maar dan komen we nooit richting Nederland.
We besluiten de baai een eind uit te varen en daar voor de nacht voor anker te gaan liggen. Het varen is het punt niet, het anker uitgooien ook niet, maar blijven liggen waar je wilt liggen is iets anders. Het anker krabt en kan weer opgehaald worden. We doen een nieuwe poging met hetzelfde resultaat. Meters meer ketting helpt niet, de ondergrond is gewoon niet goed en dat staat ook in hele kleine lettertjes op de kaart. Dat wordt dus een andere plek zoeken, maar aangezien de wind gaat draaien naar het oosten hebben we niet veel keus: de baai is naar het oosten toe open, op twee eilandjes na. Precies tussen de eilandjes komt een plaatsje vrij en het is diep genoeg om er te gaan liggen. Anker dus weer uit, en nu lijkt het aardig te houden. Het eilandje naast ons heet Ile de Mort. Helaas verboden toegang, net als het andere eilandje. 

 
 

 
We koken ons eerste maaltje ‘offshore’ en blijven gespitst op het wel of niet krabben van het anker. We maken het plan om de volgende ochtend verder te gaan naar Camaret als plan A, een ankerbaaitje als plan B en le  Conquet ‘om de hoek’ als plan C. Cees waakt, die slaapt op de hondekooi  en helaas gaat het ankeralarm af en moeten er een paar meter ketting bij.
 

 

 

Ondanks dat we beschut liggen voor de wind is het onrustig en klotst het soms hard tegen de boot. Dat maakt kabaal en is even wennen: de Sambucca was van massief hout en daar klonk dat niet zo door.
Na een onrustig nachtje is er een ontbijtje en dan gaat het anker op, het grootzeil laten we even voor wat het is voor dit eerste tochtje en we hijsen de genua. Met een plezierig windje en een aardige snelheid varen we de Atlantische Oceaan op. Het ankerbaaitje laten we liggen, het is genieten, Camaret slaan we ook over want het blijft genieten, eenmaal de bocht om richting noorden en le Conquet kijken we elkaar aan en zoeken naar plan D: Aber Ilduth. Een aardig eindje zeilen, maar het is schitterend tussen de wal en de rotseilanden te zeilen met zulk mooi weer. Vlak voor de invaart naar Aber Ilduth treffen we een school dolfijnen. Dat is toch wel heel bijzonder, ze zwemmen even naast de boot, een duikt vlak naast en voor de boot op en dan verdwijnen ze weer.

 


De invaart naar Aber Ilduth is even puzzelen: je ziet zoveel rotsen, je leest waar je op moet letten, ziet de kaarten, maar het landschap in werkelijkheid is toch continue inschatten waar je bent. Je vaart letterlijk het land binnen, een diepe inham van de zee in het land waar ook getijden zijn. We komen binnen met afnemend tij, nog een uur of twee voor laagwater. 

 



 

Het is prachtig maar geen idee waar we mogen liggen: een baai vol bootjes en meerboeien, maar geen aanwijzingen waar je mag liggen. We roepen toch de havenmeester op die uiteindelijk antwoord dat hij er aan komt. Dat duurt even maar dan mogen we hem volgen: er blijkt om de hoek nog plaats aan een drijfsteiger vrij, al is het wat lastig aanvaren: met wat hulp parkeren we de boot aan de steiger.
Genieten van het landschap vooral bij eb is het schitterend, ook hier wadvogeltjes die scharrelen en veel grote vis wat zeebrasem schijnt te zijn. Het dorpje is mooi, het doet keltisch aan zoals ook de taal en vele andere dorpjes hier aan de kust.

 

 

Er is een kleine supermarkt waar we brood en vlees halen en een bootwinkel waar we een aantal kleinere dingen halen die we nodig hebben dan wel willen hebben op voorraad. Helaas ook hier geen Volvo onderdelen te krijgen die wij willen hebben op voorraad.
Vervolgens proberen we het bijbootje uit, tegen de stroming en wind in komen we maar langzaam vooruit op de elektromotor. En dan blijkt het toch goed om de roeispanen mee te nemen: ineens stopt de motor er mee. Dat wordt terugroeien voor de skipper. We belanden met de stroom mee net naast de Ellya en leggen weer vast. Vervolgens zien we dat het dodemansschijfje van zijn plaats is: de motor doet het dus gewoon, maar toch fijn dat de schipper wat lichaamsbeweging kreeg.  

We dopen de Ellya om: de oude naam pulken we er af, die willen Eric en Ante voor hun nieuwe boot gebruiken, en plakken de nieuwe naam er op. Vervolgens dopen we de boot met een slokje: een voor de boot, een voor Neptunus en voor ons beiden natuurlijk ook een.
In de avond krijgen we bezoek: twee Fransen die zelf hun hele boot inbouwden en op weg zijn naar Nederland. Veel te bepraten (gelukkig spreken zij Engels) en gezellig.
De volgende dag bij ontwaken kijk ik uit het raam en zie zelfs de boei die naast de boot ligt bijna niet: dichte mist. We wachten af en tegen de tijd dat we in principe vertrek klaar zijn lijkt het wat minder te worden. De Fransen die net als wij met het tij mee naar het noorden willen blijven liggen: te veel swell (deining/golven) en te weinig zicht.
Wij besluiten toch uit te varen.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bodø (Cees’s verhaal)

 Bodø (Cees’s verhaal) Sam is na twee dagen met het ambulancevliegtuig overgevlogen naar het ziekenhuis in Bodø, daar zijn de specialisten e...